De gemeenteraad van Heiloo staat op het punt een besluit te nemen over loonkostencompensatie voor gesubsidieerde instellingen. Het voorstel, dat in mei 2020 wordt besproken, vraagt om een jaarlijkse beoordeling van de loonkosten van deze instellingen. De financiële gevolgen voor 2020 worden gedekt uit de algemene reserves, maar voor de jaren daarna moet een structurele dekking in de begroting worden opgenomen.

Politiekverslaggever Rijk de Bat

Tijdens de raadsvergadering van april 2020 werd het voorstel voor loonkostencompensatie uitvoerig besproken. De motie, die in december 2009 unaniem werd aangenomen, vraagt het college van B&W om een beleidslijn uit te werken voor de compensatie van loonkosten bij gesubsidieerde instellingen. Het college stelt voor dat de organisaties, samen met hun accountant of een financieel deskundige, een berekening maken die als basis dient voor de compensatie.

Meneer Engelsman opende het debat met een positieve noot: "De premie die wordt voorgesteld, is wat ons betreft prima. Ook al deze voorstellen zijn wat ons betreft akkoord." Hij benadrukte dat de uitvoering van de motie een zaak is tussen het college en de organisaties.

Mevrouw Bruin sloot zich hierbij aan en benadrukte dat de kaders voor het college duidelijk zijn. "Wij hebben de kaders neergelegd voor het college en vinden dit een bespreking tussen college en organisaties," aldus Bruin.

Mevrouw Hamer prees de duidelijke uitwerking van de motie en sprak haar vertrouwen uit in een goede regeling. "Alles is gedaan conform de motie. We kunnen hiermee akkoord gaan en hebben er vertrouwen in dat het goed geregeld wordt."

Toch waren er ook kritische noten. Meneer Van der Lee wees op een brief van de bibliotheek waarin kritiek werd geuit op de rol van de accountant. "Gaan ervan uit dat dat gewoon netjes wordt uitgesproken met de bibliotheek," merkte hij op.

Meneer Rood en mevrouw Nierop uitten zorgen over de uitvoerbaarheid en de afstemming met de instellingen. "Ik krijg de indruk dat de voorgestelde duurzame berekening niet is afgestemd met de instellingen," zei Rood. Nierop vroeg zich af of er niet een simpelere methodiek kon worden bedacht die minder bureaucratisch en kostbaar is.

Meneer De Mol sloot het debat af met een vraag over de rol van de accountant. "Ik vraag me af of de accountant dan de meest geëigende persoon is of dat daar een financieel deskundige of een logistiek deskundige daar misschien beter mee zou kunnen helpen."

De portefeuillehouder, mevrouw Beens, reageerde op de vragen en benadrukte dat de berekeningen nog gemaakt moeten worden en dat er gestreefd wordt naar een simpele en duurzame methodiek. "We gaan ook in samenspraak met de organisaties dit uitwerken," verzekerde ze.

Het debat toonde aan dat er nog enkele openstaande vragen zijn, maar de algemene stemming was positief. Het voorstel zal in mei 2020 verder worden besproken, waarbij de input van de instellingen en de praktische uitvoerbaarheid centraal zullen staan.